Wie in de middeleeuwen gezondheidsklachten had, moest zichzelf zien te redden. Rondreizende kwakzalvers brachten soms hoop, maar een behandeling had niet altijd het gewenste resultaat. Pas vanaf 1865 is de huisarts steeds vaker een universitair geschoold persoon, die ook beter hulp kan bieden.
De bewoners uit de middeleeuwen waren vooral afhankelijk van kruiden, bijgeloof en drankjes. Op het platteland zoals in Houten of Schalkwijk deden rondtrekkende kwakzalvers ‘medisch werk’. In het begin van de 18e eeuw is in zowel Houten als Schalkwijk een meester-chirurgijn woonachtig. Dit was een barbier die naast knippen en scheren ..